Luister naar

Wat een sfeer van schuld en schaamte doet met een tienermoeder

Nieuws
Toen Annemieke Reesink 16 jaar was, raakte ze zwanger. Het schopte haar tot dan toe overzichtelijke leven overhoop.
Rimme Mastebroek
donderdag 9 mei 2019 om 17:00
Wat een sfeer van schuld en schaamte doet met een tienermoeder
Wat een sfeer van schuld en schaamte doet met een tienermoeder Cindy Schilperoord

Er is iets opvallends aan de boekenkast van ­Annemieke Reesink (43). De boeken staan gesorteerd op kleur van de kaft. Het is een modetrend, maar niet een die je verwacht te zien in het huis van een auteur. Reesink lacht. ‘Dat is het werk van mijn dochter. Ze vindt onze inrichting nogal oubollig en hoopt hiermee wat leven in de brouwerij te brengen. Ik moet eerlijk zeggen: het staat leuk.’

Op basis van haar woelige tienerjaren schreef Reesink haar debuutroman Zwaartekracht dat donderdag verscheen. Het deels ­auto­biografisch boek gaat over Vera, een tienermeisje dat zwanger raakt, wat alles in haar leven flink compliceert – inclusief haar geloof. Het is de tweede publicatie van de laatbloeier op schrijversgebied, die in 2016 in eigen beheer een dichtbundel publiceerde. Deze krant constateerde destijds ‘onmiskenbaar talent’ bij de Doetinchemse. De ­gedichten waren een manier om met haar burn-out om te gaan. Op de kaft van de bundel omschreef ze zichzelf als een ‘overwerkte hulpverlener’. Inmiddels is ze helemaal gestopt met dat werk. Reesink, aan haar keukentafel: ‘Mijn huid is nog te dun voor het werk. Ik ben nu voor tachtig procent beter, die laatste twintig procent wil nog niet komen. Gedichten schrijven werkte therapeutisch. Ik kon zo mijn chaotische gedachten indikken, waardoor ook voor mijzelf duidelijk werd: dit is wat ik in mijn hoofd heb.’

Welke rol speelde uw herstel in het schrijven van Zwaartekracht?

‘Ik hield een slaapstoornis over aan mijn burn-out, waardoor ik ’s nachts vaak wakker lag. Toen ben ik gaan schrijven. Als ik geen burn-out had gekregen en gewoon hulpverlener was gebleven, was dit boek niet verschenen. Dat is de positieve kant aan het verhaal. Zwaartekracht is een coming of age-verhaal over een 15-jarig meisje dat zich enerzijds los wil maken van haar suffe ouders met hun krampachtige regels, maar anderzijds hun goedkeuring wil. Een bekende spagaat voor veel tieners, denk ik. Vera komt uit een strenggelovig gezin en extrapoleert die gevoelens ook naar haar geloofsleven. Ze schopt tegen God maar wil ook dat Hij haar leuk blijft vinden. Ik merk dat ik daar zelf, als 43-jarige, ook nog altijd mee zit. Een haat-liefdeverhouding met de kerk. Dat wil ik in het boek ook uit elkaar trekken: wat neem je mee en wat laat je achter?’

Waar ligt in het boek de grens tussen feit en ­fictie?

‘Vera lijkt zeker op mij, maar de andere hoofdpersonages uit het boek – zoals de vader en moeder – zijn anders dan mijn echte ouders. Dat ik ervoor kies mijn ziel bloot te leggen, betekent niet dat mijn geliefden dat ook willen. Daarom vond ik het belangrijk dat ze zich niet in de personages herkennen. Wel is alles gebaseerd op verhalen die ik ken. Ik schrijf bijvoorbeeld over de psychiatrie en homoseksualiteit; die verhalen komen niet uit ons eigen gezin, maar ken ik wel uit mijn netwerk en het zijn verhalen die mij raakten. In die zin is alles persoonlijk.’

Voelde het kwetsbaar om over uw eigen ­periode als tienermoeder te schrijven?

‘Aanzienlijk minder dan tien, vijftien jaar geleden. Ik kan er met enige distantie over schrijven. Mijn kinderen – twee dochters en een zoon – zijn inmiddels volwassen en doen het goed. Ik ben echt niet meer dat tienermoedertje en vind het zelfs weer leuk wanneer mensen mij als de oudere zus van mijn dochters zien. Dat soort opmerkingen vond ik vroeger erg irritant.

Het tienermoederschap heeft mijn leven bepaald. Het is afwijkend, niet ‘hoe het hoort’, en gooit alles op zijn kop. Dat maakt het intrigerend. “Joh, je was pas 17? Vertel!” Dat heeft iets weg van ramptoerisme. Sommige mensen denken vooral: blij dat het mij niet overkomen is. Overigens zie ik het niet als een ramp, hoor. Mijn man en ik zijn nog altijd samen en onze ouders steunden ons.’

De eerste helft van het boek schetst een niet bijster positief beeld van de orthodox-gereformeerde kerk.

‘Ik wil niet lelijk doen, maar er gebeuren onhandige dingen in de kerk. Vooral de gevoelens van schuld en schaamte die rond seksualiteit hangen. In het boek wil ik laten zien wat dat doet met een tienermeisje, hoe ik dat zelf heb beleefd.

Tegelijk wil ik mijn kinderen het prachtige verhaal van Jezus meegeven. Dan doet het mij verdriet om te zien dat mijn zoon tegen dezelfde muren aanloopt als ik. Onlangs was hij op een avond van de jeugdvereniging van een charismatische gemeente. Hij is vrij mondig en stelde een paar kritische vragen. Toen werd hem gezegd: “Deze vragen zijn misleiding van de duivel, die mag je niet stellen.” Hij kwam thuis en zei: “Mam, ik ga daar nooit meer heen.” “Dat snap ik, jongen”, reageerde ik.

De kerk waarschuwt vooral voor wat er buiten de kerkmuren is, de andersdenkenden, het ­‘wereldse’. Dat maakt soms blind voor de ge­varen van binnenuit: veroordeling, starheid en machtsmisbruik. Dat mag best meer benoemd worden.’

In het boek lezen de ouders het Reformatorisch Dagblad, heeft u het dan vooral over de reformatorische wereld?

‘Nee, ik ken meerdere kerken van binnenuit. Mijn ouders zijn reformatorisch opgevoed, maar werden zelf lid van de Gereformeerde Bond. Als kind had ik een beeld van Jezus dat Hij altijd verdrietig en teleurgesteld naar mij keek. We woonden ook een poosje in Canada, waar ik naar een strenge evangelical school ging. Daar werden kuisheid en gehoorzaamheid er echt in geramd. Als meisje leerde ik hoe ik moest zitten om niet verleidelijk over te komen … Ik leerde dat mijn lichaam iets gevaarlijks was wat ingeperkt moet worden. Lichamelijkheid, vrouwelijkheid, seksualiteit: alles kreeg een negatieve lading. Als twintiger dook ik vervolgens een pinkstergemeente in. Ik dacht dat het daar vrij en ruimdenkend zou zijn. Dat viel tegen. Alles wat fanatiek is, stinkt een beetje. Die verschillende stromingen zijn verschillende kanten van dezelfde medaille. Overal leerde ik dat kritische vragen stellen van de duivel is. Dat geloof ik niet meer. Zelfrelativering is belangrijk voor me geworden. Ik kan een stukje van de waarheid zien, maar jij ook.’

U schrijft losjes over seksualiteit. Bijvoorbeeld de scène dat Vera voor de spiegel staat en haar borsten omhoog duwt, om het nog wat te laten lijken. Ongetwijfeld herkenbaar voor veel tienermeisjes.

‘Ik wilde niet te kuis schrijven.’ Lachend: ‘Mijn uitgever zei op een gegeven moment: dát is een lelijk woord en kan echt niet in een christelijk boek. Iets als “donder op”, bijvoorbeeld. We vonden daar samen een balans in. Ik wilde geen blad voor de mond nemen, ook niet op seksueel gebied. We zijn gemaakt als seksuele wezens. Laten we daar normaal over praten zonder banaal te worden. Dat kan prima.’

Hoe denkt u nu dat Jezus naar u kijkt?

‘Twee jaar geleden had iemand in de charismatische gemeente waar ik toen lid van was een beeld van God gekregen, zei hij. Ik worstelde met mijn burn-out en werd maar niet écht beter. De man zei dat hij Jezus zag die zijn hand naar mij uitstrekte. Ik hoefde zijn hand alleen nog maar vast te pakken.

De man bedoelde het goed, maar voor mij was de boodschap: “Je doet het wéér verkeerd, Annemieke. Jezus wil jou heus beter maken, maar je pakt zijn hand steeds maar niet.” Het schuld-en-schaamte-duiveltje stak weer de kop op. Terwijl ik beter weet.

Toen ik de dertig naderde, ging ik pas studeren – keurig in Ede. Ik had immers lang thuis gezeten als huisvrouw, tot onze jongste naar school ging. Ik zat in een college over ethiek en de professor stak, naar mijn mening, een matig verhaal af. Ik wilde hem vragen stellen, maar durfde niet. Dat was mij altijd afgeleerd. Toch raapte ik de moed bij elkaar. De ­docent glimlachte en zei: “Wat stel je goede vragen, dat moet je vaker doen.”

Zat ik daar met tranen in mijn ogen in de ­collegebank. Ik heb zo vaak te horen ge­kregen dat ik te trots was. Te opstandig. Bij mijn studie werd het juist gewaardeerd om kritische vragen te stellen. Dat was be­vrijdend voor mij en veranderde mijn beeld van Jezus. Hij heeft mij een kritisch denker ­gemaakt. Als Hij mij lief en gehoorzaam had gewild, had Hij mij anders moeten maken. Sindsdien hou ik meer van mijzelf.’ ¦

Zwaartekracht

Annemieke Reesink. Uitg. Vuurbaak, Amersfoort 2019. 360 blz. € 19,99


Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Afbeelding

In de nieuwe bewerking van Tsjechovs 'De kersentuin' zijn de personages op de vlucht voor het trauma

Hoe laat je het verleden achter je, het paradijselijke deel, maar ook het traumatische? De eigentijdse bewerking van De kersentuin van Anton Tsjechov kiest vooral het trauma uit als hoofdoorzaak van alle problemen.

Afbeelding

Een monument voor oom Sjoerd en duizenden anderen die onderduikers verborgen

In zeven verhalen schenken we aandacht aan monumenten die herinneren aan het lijden en sterven van medemensen in het verleden. Vandaag deel 4: het onderduikersmonument op het terrein van voormalig Kamp Amersfoort.

Afbeelding

Vissermansverdriet in de wind

In de veertigdagentijd staan we stil bij het lijden van Jezus en in en met Hem bij het lijden van medemensen. In zeven verhalen schenken we aandacht aan monumenten die herinneren aan het lijden en sterven van medemensen in het verleden.

Afbeelding

Sara Sejin Chang

Afbeelding

Kees van Dongen kon geweldig schilderen, maar het was vooral zijn behendigheid die hem wereldberoemd maakte

Beroemd worden? Kees van Dongen wist hoe dat moest. De tekenaar uit Delfshaven werd in no time de virtuoze societyschilder van Parijs, laat een ijzersterke tentoonstelling in Singer Laren zien.

Afbeelding

Les Misérables: een indrukwekkende lichtshow vol morele dilemma's

De musical Les Misérables is opnieuw in Nederland te zien, al 125.000 kaarten zijn verkocht. Het verhaal is na anderhalve eeuw nog zeer geliefd en herkenbaar. Nog altijd is het een hels karwei om een goed mens te zijn.