Hoe God in miljarden jaren hemel en aarde schiep? Dat ging misschien wel zo

Het moet ergens in de orkaan van die allereerste triljardste van een seconde zijn gebeurd dat Proton (‘Begin’) werd geboren. In het geweld direct na de oerknal was hij op een haar na meteen weer vernietigd, maar wonder boven wonder grepen de zwaartekracht en de andere krachten in het heelal precies zo op elkaar in dat het piepjonge universum niet direct weer in elkaar klapte of uit elkaar getrokken werd. Tussen de wervelingen en de explosies, die Proton (een minuscule proton, onderdeel van een atoom) willoos moet ondergaan, komt hij anderen tegen: neutronen, elektronen. Ze dragen namen als Kalon en Achaton – ‘Mooi’ en ‘Goed’ – een verwijzing naar ‘En God zag dat het goed was’ (Genesis 1, vers 4).
Beetje bij beetje vertellen die deeltjes aan Proton wat er aan de hand is. Hoe bijzonder het is wat hier gebeurt, en hoe geweldig klein de kans is dat dit knalproject die eerste milliseconden gaat overleven. ‘Het heelal moet vier keer achter elkaar de hoofdprijs in de wacht slepen in een wereldwijde loterij’, legt collegadeeltje Achaton aan Proton uit. De wereld zou er niet geweest zijn als het geen Plan was geweest van een Schepper.
Dat er een Plan is, wordt in de miljoenen jaren die volgen steeds duidelijker. Het heelal groeit en wordt steeds complexer. Proton klit samen met een ander proton en twee neutronen, hij wordt een koolstofatoom, woont miljoenen jaren in het hart van een ster, wordt uitgespuugd, en komt terecht op een grote, gloeiend hete steen die draait rond een nog maar nauwelijks geboren zon: de aarde. In de oceanen die ontstaan, wordt zijn atoom opgeslokt door een cel met een vreemde gebochelde vrouw aan het roer: RNA. Die moet later haar plaats afstaan aan een andere manager, DNA. En zo wordt Proton onderdeel van de evolutie van het leven. En bij ieder nieuw wonderlijk wezen dat hij aanschouwt, denkt hij: zou dít het zijn waar het de Schepper allemaal om te doen is?
kinderbijbel
Hoe vaak maak je dat nu mee: een gerenommeerde natuurkundige, een theoloog en een kinderboekenschrijver die samen één boek schrijven? Alleen dat al maakt van Oer. Het grote verhaal van nul tot nu een fascinerend boek. Wetenschapper Cees Dekker en auteur Corien Oranje schreven al eerder een kinderboek over geloof en evolutie: Het geheime dagboek van topnerd Tycho. Wie dat gelezen heeft, zal de toon in Oer hier en daar bekend in de oren klinken. Systematisch theoloog Gijsbert van den Brink zette in 2017 in En de aarde bracht voort al theologisch uiteen hoe je orthodox-christelijk kunt geloven én de evolutietheorie voor waar kunt houden. Maar zo simpel en beeldend als een kinderbijbel het begin van Genesis kan afschilderen, zo ingewikkeld was deze materie.
In 2017 zei Van den Brink al in een interview met deze krant: ‘Ik broed met enkele anderen op een idee om als mogelijke optie romanschrijvers uit te nodigen om te beschrijven hoe zij dit voor zich zien. Om ons te helpen nieuwe beelden en een nieuw verhaal te vinden.’
Dat verhaal is er nu – tweeënhalf jaar en 2067 e-mails verder – gekomen. Het moet, vinden de auteurs, te begrijpen zijn voor ‘je broer Peter die ouderling is in Zaltbommel, je nicht Merel uit havo 4 en mensen die met vragen rond geloof, oerknal en evolutie rondlopen’. Hoogtepunt van het boek (en als je het nawoord mag geloven ook een van de meest bediscussieerde hoofdstukken) is het verhaal over de eerste mensen. In Oer zijn dat niet daadwerkelijk de eerste mensen, want dat is vanuit evolutionair oogpunt onmogelijk: de homo sapiens is net als al die andere hominidensoorten uit primaten geëvolueerd. Er was dus niet ooit één eerste mensenpaar – tenzij je daarmee bedoelt: de eerste mensen die door de Schepper worden aangesproken. Dat zijn in het boek de mensen ‘Womuntu’ en ‘Maisha’. Niets in hun stam is daarna meer hetzelfde; het leven heeft doel en zin gekregen. De mensen zijn gelukkig. De val komt doordat Womuntu en Maisha uit de verboden bron drinken.
De parallellen met Genesis 1 tot en met 3 liggen voor het grijpen, maar het verhaal is toch anders door de Afrikaanse namen en de waterbron in plaats van de boom. De auteurs willen overduidelijk daarmee aangeven dat je het begin van Genesis niet historisch moet lezen, maar dat het niettemin verwijst naar een historisch moment van aanspraak door God én afkeer van God. Het leven na deze ‘val’ is niet meer hetzelfde, laat Oer beeldend zien; niet omdat er nu dood in de wereld is gekomen (de dood was er al die miljoenen jaren al), maar omdat de mensen nu weten dat het ook ánders had kunnen zijn.
waarom één mensenpaar?
Dit hoofdstuk is voor gelovigen het meest spannende van het boek. Met miljoenen jaren evolutie kunnen veel christenen nog wel leven, maar zodra de mens en zijn afval van God ter sprake komt, wordt het ingewikkelder. Maar ook als je meegaat in de redenering van de auteurs dat Genesis 1-3 niet historisch is, roept hun benadering wel wat vragen op. Als er reeds duizenden exemplaren van homo sapiens rondliepen, hoe kan dan het tamelijk willekeurige echtpaar Womuntu en Maisha in hun afkeer van God staan voor al die reeds levende mensen en hun nageslacht? De klassieke theologie had de gedachte van de gezamenlijke afstamming van Adam, waardoor ieder mens in zijn val deelde. Die vlieger gaat hier niet meer op. En zo’n verboden bron doet in het tot dusver ‘wetenschappelijke’ verhaal ineens vreemd en mythologisch aan. Waarom zou in de wereld van Oer God slechts een enkel mensenpaar aangesproken moeten hebben, en niet op hetzelfde moment veel meer mensen – om evenzovele keren en op evenzovele manieren door de mensen verworpen te worden? Tegelijk is dit hoofdstuk literair het beste van het boek; de sfeer die het oproept, doet denken aan The Silent Planet en andere romans van C.S. Lewis.
knieval
Toch kun je Oer nauwelijks een roman noemen in die zin dat het een verhaal- en karakterontwikkeling bevat. Het is eerder een beeldende vertelling. Door het perspectief te kiezen van een proton, die er vrijwel vanaf het begin bij is en die bovendien een heleboel niet weet en niet snapt, kunnen de schrijvers de lezer bij de hand nemen door hun vervlechting heen van geologische en bijbelse geschiedenis. Ongetwijfeld zal er de komende maanden veel over dit boek geschreven gaan worden. Creationisten zullen het zien als de zoveelste christelijke knieval voor de evolutietheorie, en evolutionisten zullen het idee verwerpelijk vinden dat achter het toeval van de evolutie een Plan zou kunnen schuilgaan. Maar wie een beginnetje wil maken met de vraag hoe geloof en evolutie op een positieve manier zouden kunnen samengaan, kan niet om Oer heen. ■
Oer. Het grote verhaal van nul
tot nu
Corien Oranje, Cees Dekker, Gijsbert van den Brink. Uitg. Royal Jongbloed, Heerenveen 2020.
81 blz. € 14,99
+ fascinerend samenspel van natuurkunde en theologie
+ laagdrempelig
- waarom per se één mensenpaar?

