Eva Meijer: ‘In het leven zijn we regelmatig meerdere leeftijden tegelijk’

In de achtertuin van Eva Meijer, in een dorp vlak boven Amsterdam, staan twee stoelen keurig anderhalve meter uit elkaar. Meijer (40) woont er sinds kort. Weg uit het knusse De Pijp, de Amsterdamse woonwijk, op naar meer rust, natuur en wandelruimte - voor haar en haar twee honden. Olli - een oudere heer - is de goedheid zelve en zoekt, na zijn snuit controlerend in de tas van de bezoeker te hebben gestoken, een plek in de schaduw op.
De nieuwe rivier heet het pas verschenen werk van Meijer. In deze ‘eco-detective’ stroomt er van de ene op de andere dag nieuw water door het fictieve, Zuid-Amerikaanse dorp Koraalboom.
Janet Stone, journaliste bij de Britse krant The Guardian, reist af naar het dorp om onderzoek te doen. De grootschalige boskap is de oorzaak van de levensbedreigende rivier, zeggen wetenschappers. De oude goden nemen wraak, zeggen dorpsbewoners. Als de lokale sojaboer Hugo Frys ook nog eens dood wordt gevonden, neemt de spanning verder toe. Wie of wat zit hierachter? In 58 vrij korte hoofdstukken schrijft Meijer een dromerige, zinnenprikkelende thriller. Voor een thriller is De nieuwe rivier diepgravend en verrassend bezinnend, voor een filosofische vertelling is het boek uiterst spannend.
Een gesprek aan de hand van passages.
De nieuwe rivier verenigt alle problemen van nu: klimaatverandering, de nasleep van een corrupt regime, het verlies van mythes en oude verhalen, de eindigheid van wetenschappelijke oplossingen, de botsing tussen noord en zuid.
‘Het boek gaat over hoe we met elkaar en de aarde omgaan. Uiteindelijk begrijpen we de wereld door middel van de verhalen die we elkaar vertellen. In media lees en hoor je veel over Bekende Nederlanders, hoe zij hun levens en huizen inrichten en waar we onszelf dan mee kunnen vergelijken. Dat is zo’n verhaal. Het belang van de wetenschap is een ander verhaal. Door de tijd, en tussen culturen, verschillen die verhalen.
Verhalen over samenleven met de natuur krijgen niet veel aandacht meer in Europa. We hadden ze wel, met de Noorse mythologie en de Edda bijvoorbeeld, maar nu is de mens in het middelpunt van onze aandacht komen te staan. In het boek dringt de natuur zich op, dus worden mensen gedwongen om zich ertoe te verhouden. Wij voelen dat wel naderen - met klimaatverandering komt hoogstwaarschijnlijk een stijgende zeespiegel - maar vooralsnog houden we dat gevoelsmatig op afstand. Oude volksverhalen zijn waardevol, omdat ze ons een houding kunnen aanleren ten opzichte van de natuur.’
Tijd is natuurlijk sowieso geen trein die vooruit- of achteruitrijdt. Het is eerder een rivier, die beweegt, zichzelf is, kronkelt, begint, eindigt, nergens begint, nergens eindigt, een geheel is, nooit geheel te overzien.
‘Mensen denken vaak dat ik vooral over dieren en de natuur schrijf, maar ik denk ook veel na over thema’s als tijd en de dood. De personages hebben een ander tijdsbesef dan wij. Hun voorouders leven tussen hen in. Het is niet dat de voorouders ooit waren en nu niet meer. Ze zijn er nog, maar in een andere vorm. Het boek gaat over ontstaan en vergaan, sterven en wedergeboorte, nieuwe verhalen die voortkomen uit oude verhalen. Dat heeft met een cyclisch tijdsbesef te maken.
Ik denk dat mensen die dichter bij de natuur staan tijd anders beleven. In oude verhalen is de dood nooit zomaar een einde, er volgt altijd iets uit. In onze wereld is de dood vaak wel het einde, klaar. Leven is vreemd: je wordt erin gegooid en je gaat dood. In het Westen hebben we nog weinig rituelen om ons te verhouden tot verlies. Dat heeft zeker met secularisatie te maken. Het verlies van religie kan het verlies van betekenis zijn. Er doemt een leegte op.’
Oma kon met de raven praten, kende alle plantennamen, kon het weer voorspellen en wist dingen over de bodem die niemand anders die hij kende wist.
‘Uit recent, Leids onderzoek blijkt dat Nederlanders weinig lokale diersoorten bij hun naam kennen. Problematisch, want zo ontstaat er afstand tussen mens en natuur. Als kinderen meer weten over dieren en het milieu, zullen ze zich daar meer om bekommeren. Logisch. Maar er wordt geen noodzaak gevoeld. Al het eten halen we uit de supermarkt, dus zelf leren welke planten giftig zijn of niet, is niet nodig. Er bestaan nog culturen waarin de mens niet zozeer als uitzondering wordt gezien, maar als een partner van de dieren. Bioloog Arita
Baaijens deed onderzoek in Papoea-Nieuw-Guinea. Er zijn daar stammen waar mannen heel hechte relaties hebben met zangvogels. Zo tipt de vogel waar en wanneer de man moet jagen.
Filosoof René ten Bos zegt dat de natuur een soort web is, waardoor alle soorten - ook wij - van elkaar afhankelijk zijn. Als er een soort verdwijnt, komt er gat in het web. Bij te veel gaten knapt het web. Dat gaan wij ook voelen.’
Mensen willen altijd meer zijn dan ze zijn, voelen dat er iets aan ze ontbreekt, terwijl de andere dieren zich heel weten, zich soms zo heel weten dat ze er niet over na hoeven te denken.
‘Dieren willen soms ook zaken die ze niet kunnen krijgen. Sommige dieren lijken veel op mensen en kunnen een existentiële onrust ervaren. Denk aan dieren in gevangenschap en dierentuinen. Wat op dit moment specifiek is aan het menselijk bestaan is dat mensen zich laten afleiden van het ‘zijn’. Ik snap dat er dingen gemaakt en gedaan moeten worden, daar ben ik niet tegen, maar ik denk dat we door de verkeerde dingen worden afgeleid. Elke tijd heeft daarin nieuwe hindernissen: mijn nichtjes groeien van jongs af aan op met schermen. Ze moeten nadenken over hoe ze zich op die schermen manifesteren en dat levert ruis op. Van die ruis word je vaak ongelukkig. Ik ga graag naar buiten zonder telefoon. Laat die thuis en kijk buiten goed rond. Wees aandachtig in wat je doet. Het is belangrijk om je te verhouden tot het raadsel van het leven; aandachtig zijn is een manier.’
maakbaarheidsdenken
Mensen doen zo overdreven over liefde, verbinden er allerlei romantische ideeën aan, maar dit is waar het om gaat: weten bij wie je hoort en daar genoegen mee nemen.
‘Dat zegt Beatriz, een oudere vrouw. In het boek leven er meerdere ideeën over liefde in verschillende personages. Maia, een tienermeisje, is iemand die nog een groot verlangen koestert naar de liefde, naar samenvallen met een ander. Zij heeft daar romantische ideeën bij. Net als de ideeën en gedichten van meneer Frys, die gaan over de magie van de liefde en hoe zij je blik op de wereld kan doet kantelen.
Die uitspraak van Beatriz lijkt daar haaks op te staan. Je komt iemand tegen en blijft bij diegene, dat is het. De achtergrond van die passage is dat ik om mij heen veel mensen zie die op zoek blijven. Dat heeft met het maakbaarheidsdenken te maken: hoe kan ik de allerbeste relatie hebben en hoe vind ik diegene die het aller-, allerbeste bij mij past? Maar dat iemand bij je past, is geen vaststaand iets, want in een relatie veranderen mensen. Het is deels toeval of een partner met je ‘meeverandert’.
Een vriendin van mij is 75, haar man is 80. Ze zijn vijftig jaar samen. Zij vertelde mij dat ze heus weleens verliefd was op een ander, maar het zo belangrijk vindt dat ze een gedeeld verleden heeft met haar man, zeker nu er mensen om hen heen overlijden. Soms is een relatie een tijd niet leuk, maar dan doe je het er toch mee. Het najagen van iets wat er altijd net niet is, maakt ongelukkig. Ik zeg niet dat je ten koste van alles bij iemand moet blijven, maar durf wel echt voor iemand te kiezen. Natuurlijk is dat eng en moeilijk en kan het misgaan. Maar dat geldt voor alles.’
Nieuwe mens! Tel je zegeningen, veeg ze bij elkaar en strooi ze het raam uit, als blaadjes van de spookorchis. Niets is ooit verdiend, alles is gegeven.
‘Dit gaat over grond, het land. Je hoeft je echt niet altijd te gedragen of je hier te gast bent, je hebt recht om te zijn waar je bent. Tegelijk is de aarde niet alleen van de mensen, maar ook van de andere dieren en van zichzelf.
Alles wat je hebt, raak je ooit weer kwijt. Niets is bestendig, alles vergaat. Daarom snap ik juist dat mensen zich gaan hechten aan spullen, omdat deze bestendig lijken, een stabiele basis. “Niets is echt van jou” lijkt een onzeker uitgangspunt voor het leven, toch kun je leunen op het feit dat alles verandert. Dat is een vorm van bestendigheid. Het is inherent aan het leven dat het voorbijgaat. Dat je meerdere tijden meemaakt en meer herinneringen en verhalen verzamelt. Maar ook dat die herinneringen bij het ouder worden weer kunnen vergaan.
Ik ben dit jaar 40 geworden. Opeens heb ik nu spierpijn na het hardlopen, van die rare dingen. Mijn vader nadert de 80. Als je hem ziet lopen, zie je een oudere man, maar hij zegt: “Ik voel me soms niet anders dan toen ik een kind was.” In het leven zijn we regelmatig meerdere leeftijden tegelijk.’ ■
zingen en schrijven
Eva Meijer (Hoorn, 1980) is filosoof, kunstenaar, singer-songwriter en schrijver. Meijer schreef negen boeken, haar werk is vertaald in zeventien talen. Haar debuutroman Het schuwste dier (2011) werd genomineerd voor de Academica Literatuurprijs, de Gouden Boekenuil en de Vrouw&Proza DebuutPrijs. Vorig jaar verscheen De grenzen van mijn taal, een filosofische verhandeling over depressie. In september 2017 promoveerde Meijer cum laude in de filosofie op een proefschrift getiteld Political Animal Voices aan de Universiteit van Amsterdam. Voor dagblad Trouw schrijft Meijer filosofische columns.
Meijer was in 2017, bij de Tweede Kamerverkiezingen, lijstduwer voor de Partij voor de Dieren. Als singer-songwriter bracht ze vier albums uit.
De nieuwe rivier
Eva Meijer. Das Mag Uitgevers, Amsterdam 2020.
296 blz. € 23,50

