Bob Dylan wil niet samenvallen met een generatie, een beweging of het christendom

Een boek schrijven over ‘leven met Bob Dylan’ is als een theologisch werk: mooie woorden en gedachten scheren langs het mysterie, grijpen erop in zonder alles te verklaren, en laten noodgedwongen veel open, omdat niet alles te weten is.
Zo valt de speurtocht How does it feel. Leven met Bob Dylan te lezen, een dappere poging van de tekstschrijver en muzikant Harm Peter Smilde, die eerder de geschiedenis beschreef van de Nederlandse rockband The Tielman Brothers. Smilde, geboren in 1966, toen Dylan al even op de planken stond, is al sinds z’n dertiende een aandachtig Dylanvolger.
De nu 78-jarige Bob Dylan is een levende muzieklegende die geschiedenis schreef met indrukwekkende songs als ‘Blowin In The Wind’, ‘The Times They Are A-Changin’ en ‘Like A Rolling Stone’. Wélke geschiedenis, dat is grappig genoeg nog steeds de vraag, blijkt uit Smildes zoektocht. Iedere liefhebber koestert z’n eigen Dylan, de eigen interpretatie van de meester en zijn songs.
Dat die ruimte tot interpreteren er is, hebben ze aan Dylan zelf te danken, de Amerikaanse singer-songwriter die er telkens voor koos zich van elk opgeplakt etiket te ontdoen, soms op radicale wijze. Vaarwel akoestische folkmuziek, vaarwel de wedergeboren christen, de man liet zich nooit lang inkapselen.
Smilde haalt een frappant voorbeeld aan: eind jaren tachtig, toen Dylan besefte dat in zijn concerten het roer om moest, schreef hij zijn eigen publiek af. ‘In veel opzichten was dit publiek over zijn hoogtepunt heen, met versleten reflexen’, stelde Dylan zelf in zijn biografie Kronieken over die eerste generatie fans. ‘Ze kwamen om te staren en niet om te participeren. Dat was oké, maar het soort menigte dat mij zou moeten vinden, zou het soort menigte zijn dat niet wist wat gisteren was.’
uitgebreide beschouwingen
Het ongrijpbare van Dylan zit ook in Smildes beschreven zoektocht. Hij interviewde 26 half bekende Nederlanders over hun leven met Dylan. Onder hen zijn de nodige christenen. Zo sprak hij met zanger-dichter Rikkert Zuiderveld, de benedictijnse monnik Thomas Quartier, de Bossche hulpbisschop Rob Mutsaerts en ‘onze’ eigen dylanoloog van het Nederlands Dagblad, Herman Veenhof. Smilde voegt aan die verhalen zijn eigen ervaringen en analyses toe.
Het levert een zoektocht op naar de betekenis van Dylan, die Smilde goed maar niet eenvoudig beschrijft, met soms lastige filosofische en semi-theologische verkenningen, en met moeilijke begrippen als ‘caleidoscopisch’ en ‘queeste’. Bovendien neemt hij de tijd ervoor, door de nodige omtrekkende bewegingen te maken. Dat leidt tot uitgebreide beschouwingen over de persoon Dylan, z’n vroege en latere werk, en verder z’n concerten, interviews en gedaanteveranderingen – dit alles opgetekend in hoofdstukken als ‘Tijdloze traditionalist’ en ‘Zwerfzuchtige zonderling’. Zo dringt hij langzaamaan door tot iets als een kern – het boek wint naarmate het vordert aan kracht.
De meest bevredigende verklaring voor die soms onverklaarbare liefde voor Dylan komt van de eigenzinnige singer-songwriter Lucky Fonz III, die in het slothoofdstuk uitlegt waarom er genoeg mensen met een uitstekende muzieksmaak zijn die niets met de troubadour hebben. Hij vergelijkt Dylan met Picasso en Mondriaan, abstracte kunstenaars die in hun werk veel ruimte laten voor interpretatie. ‘Als je voor een groot abstract doek staat, zijn de lege vakken er om er zelf iets in te leggen of mee te doen. Dat maakt het, vind ik zelf, uiteindelijk heel persoonlijk en bezield materiaal. Het zorgt er namelijk voor dat je over jezelf denkt, door te denken over Dylan. Dat herkent elke Dylan-fan, denk ik. Als je tien mensen hun beeld van Dylan laat schetsen, krijg je in zekere zin tien zelfportretten.’
Die waarneming spoort met Smildes interviews en analyses. De monnik Quartier herkent in Dylan kenmerken van een monnik, de communistische hippie Gijs Schreuders ziet in Dylan een medestander binnen de burgerrechtenbeweging. Dylan zelf heeft die vorm van projectie al vroeg onderkend, het verklaard mede zijn radicale breuken: hij wil niet samenvallen met een generatie, een politieke beweging of het christendom.
Uiteindelijk is dit boek vooral voer voor Dylan-liefhebbers, en voor wie dat niet is, op zijn best een uitnodiging dat omvangrijke oeuvre eens in te duiken. Na lezing resteert een aardige lijst meesterwerken, van The Freewheelin’ Bob Dylan (1963) via Blonde on Blonde (1966) tot het Time Out of Mind (1997). ¦
Harm Peter Smilde. Uitg. Lannoo, Tielt 2019, 247 blz. € 22,99
+ fascinerende liefde voor ongrijpbare muzikant
- onmatig en moeilijk, in selectie en taal

