Het winnende verhaal: De vaste zondagavond

Ik zal niks zeggen.
Met vier woorden had ze zoveel als zijn doodvonnis getekend.
Ze had elke grens van wat beroepsmatig verantwoord was overschreden, en Bente wist het. Jarenlang had ze verhalen van cliënten aangehoord, het ene nog schrijnender dan het ander, en altijd had ze haar professionele afstand kunnen bewaren. Maar niet bij Elsa.
Elsa was binnengekomen als een gewoon geval van een onzichtbaar meisje met een latente hechtingsstoornis. Zoals ze er zo veel had gezien in haar praktijk. Een agressief dominante vader, een emotioneel afwezige moeder en een leegte in haar volwassen leven die alleen gevuld kon worden door een nieuwe overheersende figuur die haar vertelde wat ze waard was.
Bente wist ook precies waar het was misgegaan. Op het moment dat Elsa haar de binnenkant van haar dij had laten zien. De plekken waar hij zijn peuken had uitgedrukt.
Sessies lang had ze haar laten vertellen en objectief geluisterd, terwijl Elsa haar meenam in de eenzaamheid van haar bestaan. Hoe ze vijf dagen per week werd gepest door de meiden op haar werk. Hoe ze elke avond thuiskwam in een lege flat om alleen te eten en vroeg naar bed te gaan in de hoop zo snel mogelijk in slaap te vallen. Hoe ze nooit in staat was geweest een echte vriendschap op te bouwen. Het woord relatie had ze niet eens ter sprake durven brengen.
Elsa had verteld hoe ze toeleefde naar de zondag. Pas veel later was het tot Bente doorgedrongen dat de zondag voor haar een heel andere betekenis had dan ze in eerste instantie had aangenomen.
Op zondagavond zag ze hém.
Ze had er eerst niet veel over losgelaten. Maar naarmate ze zich veiliger was gaan voelen binnen de muren van de spreekkamer, had ze haar langzaamaan toegelaten. Bente had het als een overwinning gevoeld en het toegejuicht.
Aanvankelijk had ze het als positief geëtiketteerd dat er een man in Elsas leven was, hoewel ze niet blind was voor het risico bij een kwetsbaar meisje als Elsa. Maar zoals ze erover sprak, had hij nog niet zon verkeerde gast geleken.
Hij had op koopzondag ineens achter haar gestaan, met een vraag over een strijkbout in de vitrinekast op haar afdeling. Hij had met haar geflirt en haar het gevoel gegeven dat ze meer was dan een kleurloos winkelmeisje in een te grote blouse boven een vormeloze knielange rok.
Ze had zich verlegen teruggetrokken naar het magazijn om een exemplaar in doos te halen en hem nagekeken toen hij met de bout in zijn hand naar de kassa liep. Een volkomen betekenisloos moment voor ieder ander, maar voor haar een wereldschokkende gebeurtenis.
De volgende sessie had ze meer gedeeld. Hoe hij een week later weer in de winkel had gestaan. Dit keer speciaal voor haar. Hij had haar opgehaald na het werk en haar mee uit eten genomen. Bente was op haar hoede geweest, maar het had positief geklonken. Pas na de derde keer had hij toenadering gezocht attent en lief, als ze Elsa mocht geloven.
Toch voelde ze dat er meer was, en dat Elsa er niet over durfde te vertellen. Ze hadden gesproken over haar angst om hem te vertrouwen. Ze had haar nota bene gestimuleerd om ervoor open te staan, hem toe te laten. De schoft.
Maar dat had ze toen nog niet geweten. Het had meerdere sessies geduurd voordat ze had doorgekregen dat er iets niet klopte. Heel erg niet klopte. Waarom zagen ze elkaar alleen op zondagavond? Elsa bracht het positief, tenslotte hield hij die vaste avond voor haar vrij. Maar Bente kon het vermoeden niet onderdrukken dat hij meer te verbergen had.
Toch had zelfs Bente, met alles wat ze door de jaren heen beroepsmatig voorbij had zien komen, niet kunnen vermoeden wat een zieke hond het was. Had ze het op dat moment maar met Martin gedeeld. Had ze tóén haar principes maar opzij gezet.
Elsa had met hem haar eerste intieme ervaring met een man gehad. Het had haar moeite gekost om erover te praten, en Bente had het niet willen forceren. Pas veel te laat had ze doorgehad hoe de man zijn perverse fantasieën op het naïeve meisje had botgevierd. Hij had haar volledig onderworpen aan zijn verdorven geest. Willoos als ze was, had ze geen weerstand geboden.
En Bente had volledig gefaald haar te beschermen.
Daar was het begonnen. Dat was het punt geweest waar Bente haar professionele afstand niet langer had kunnen bewaren.
Natuurlijk was de man ook een beschadigd mens, zoals ze er genoeg in de stoel tegenover haar had gehad. Hij had ongetwijfeld een moeilijke jeugd gehad, geslagen en gepest, opgegroeid in een gezin zonder liefde en geborgenheid. Dat hadden ze allemaal. Ze had zichzelf wijsgemaakt dat niemand als puur kwaad geboren werd. Maar toch. Deze man had werkelijk alle grenzen overschreden. En daarbij, hij kwam aan Elsa.
Ik zal niks zeggen.
Ze hoorde het zichzelf nog zeggen. Ze had niet anders gekund. Ze had de wanhopige blik in Elsas ogen gezien en geweten dat het meisje geen andere keus had gehad.
De hufter had haar volledig gestript van elk greintje waardigheid dat ze ooit had bezeten.
Hij had vanaf de eerste keer alles gefilmd, de gore smeerlap. Hij had geweten hoe groot haar angst was dat haar vader alles te weten zou komen. Zij, als streng gereformeerd meisje, had haar ouders niet eens durven vertellen dat ze op zondag moest werken. En de dingen die hij haar had laten doen, nee, daar zou ze nooit mee kunnen leven. Hij had haar ermee gedreigd en gemanipuleerd, op een beestachtig lage wijze had hij haar mee zijn afgrond in gesleurd. Hij zou haar nooit meer laten gaan, tot ze geen andere optie meer zag dan zelfmoord plegen.
En dat kon Bente niet laten gebeuren.
Ze had geprobeerd Elsa te overtuigen naar de politie te gaan. Maar ze wist dat het resultaat hetzelfde zou zijn. Ze kende Elsa. De schaamte zou te groot zijn.
De wet zou de hufter waarschijnlijk nog beschermen ook, Elsa had tenslotte ingestemd. Zelfs haar eigen woord als psychologe zou daar weinig tegenin brengen. Ze wist intussen genoeg van de schoft om te begrijpen dat hij hoogopgeleid moest zijn, ze hield het zelfs niet voor onmogelijk dat hij ergens een hoge functie had. Iemand die toegang had tot betere advocaten dan Elsa zich ooit kon veroorloven.
Ik zal niks zeggen.
Hij verdiende het. Ze mocht het niet denken, maar wat hij had gedaan, was genoeg om de zwaarste straf denkbaar te rechtvaardigen. Als Elsa de kracht kon opbrengen, zou ze in alle toonaarden zwijgen.
Ze wist dat ze zich verschool achter de gedachte dat het onvermijdelijk was, dat ze het meisje niet in de steek kon laten en dat zij er zelf niet schuldig aan was. Ze had tenslotte alles gedaan wat in haar vermogen lag om tegenwicht te bieden.
Ze wist ook dat juist dát haar niet meer vrijpleitte.
De dominante invloed van de man had ze langzaam maar zeker weten te vervangen door haar eigen rol. En nu Elsa zich volledig aan haar vastklampte, was ze al lang geen buitenstaander meer. Laat staan onschuldig.
Ik ben te moe vandaag, Joyce, sorry.
Oké, tot volgende week dan!
Het was een laf excuus, en ze voelde zich schuldig. Maar ze voelde zich niet opgewassen tegen haar vaste zondagavond met de meiden. Niet nu, niet vanavond.
Ze was het ineens verschrikkelijk beu om zich altijd schuldig te voelen op zondagavond. Eerst tegenover haar ouders, als ze op zondagmiddag de kerkdienst oversloeg om met haar vriendinnen te gaan eten. Later tegenover Martin, omdat ze die alleen liet zitten. Toch was dat nog niets geweest vergeleken met het afschuwelijke schuldgevoel waar ze de afgelopen weken mee geworsteld had. Alsof er niets aan de hand was, had ze met haar vriendinnen op zondagavond gepraat en gelachen over dingen die ineens zo volslagen oppervlakkig leken. Terwijl ze zich elke seconde ervan had gerealiseerd dat Elsa op hetzelfde moment de meest verschrikkelijke dingen moest ondergaan.
Maar niet vanavond.
Ik zal niks zeggen.
Een kort moment voelde ze een bijna perverse voldoening dat zij het kwaad door deze vier woorden een halt zou kunnen toeroepen. Dat ze hiermee zou kunnen beslissen over leven en dood. Iemands dood.
Haar eigen reactie verlamde haar. Hoe had ze het zover kunnen laten komen? Waar was ze mee bezig? Ze kon dit niet laten gebeuren, het ging in tegen alle principes die ze hoog hield. Vakmatig en als mens. Ze moest Elsa behoeden om de grootste fout van haar leven te begaan. De grootste fout van haar eigen leven.
Ze greep haar sleutels en rende naar haar auto. Ze wist waar Elsa woonde. Ze wist ook dat ze er niet zou zijn, maar het was haar enige vertrekpunt. Natuurlijk deed niemand open.
Het enige wat ze kon doen, was nagel bijtend wachten in de auto tot het meisje thuis zou komen.
Pas tegen middernacht kwam ze aanlopen. Ze wist genoeg toen ze de holle blik zag op het gezicht van Elsa. Het was eigenlijk niet meer nodig dat ze het uitsprak.
Ik heb het gedaan.
Hoewel het een bovenmenselijke inspanning had gekost, had Bente de volgende ochtend op de normale tijd haar eerste cliënt ontvangen. Ook bij de volgende twee wist ze haar professionele houding te bewaren. Pas toen de vierde cliënt zich aankondigde, begon het haar op te breken. Ze had vannacht nog lange tijd bij Elsa gezeten en uiteindelijk was ze pas tegen drieën stilletjes haar bed in gerold.
Ze had Martin niet wakker willen maken, en hij was de deur al uit geweest toen ze wakker werd. Wat had ze hem trouwens moeten vertellen? Dat ze medeplichtig was aan moord?
Ze haalde een nieuwe kop koffie bij de automaat en keek in gedachten verzonken toe hoe de kartonnen beker zich vulde met donkerbruin vocht.
Toen ze zich omdraaide, stond ze onverwacht oog in oog met een politieagent die onmiskenbaar op haar stond te wachten. Een tweede stond achter hem.
Ik zal niks zeggen.
De woorden die ze zo vanzelfsprekend had uitgesproken, begonnen een zware lading te krijgen.
Mevrouw Bastiaanse?
Ze knikte.
Kunnen we u even persoonlijk spreken?
Ze wees hem haar kamer en ging de beide agenten voor. Haar gedachten tolden over elkaar heen. Hadden ze hem gevonden? Hadden ze de link gelegd naar Elsa? Wilden ze haar nu spreken omdat ze wisten dat zij haar psychologe was geweest? Ze besloot het gelaten over zich heen te laten komen. Maar één ding was zeker.
Ze zou niks zeggen.
De politieagent stelde zichzelf en zijn collega aan haar voor. Ze was te veel met zichzelf bezig om hun namen op te slaan. Ze vroeg zich nog steeds af hoe ze zo snel hier konden staan.
De agent nam plaats op de bank en wachtte tot zij in haar eigen stoel was gaan zitten.
Mevrouw Bastiaanse, we willen u niet laten schrikken, maar we moeten u iets vragen.
Ze keek hem niet begrijpend aan.
Herkent u deze?
Hij hield haar een leren agenda voor. Ze nam hem aan en bladerde hem door. Hij leek op de agenda die ze afgelopen Kerst aan Martin had gegeven. Ze herkende zelfs zijn handschrift.
Dit is de agenda van mijn man. Waarom?
De agent keek haar begripvol aan.
Deze agenda is gevonden bij een slachtoffer van een misdrijf. Ik ben bang ... dat we u moeten vragen om mee te gaan voor identificatie.
De woorden drongen nauwelijks tot haar door.
Ze keek naar de opengevallen agenda op haar schoot. Bij de zondag een omcirkelde E. Bij de volgende ook. En de volgende.
Ze hapte naar adem.
Martin? Het kon niet. Martin had hier niets mee te maken. Hij had vannacht in bed gelegen toen zij erbij kroop. Toch? Martin was altijd thuis geweest op haar vaste zondagavond. Toch? Martin rookte niet eens. Toch? Toch ...?
De agenda gleed tussen haar benen op de grond. Toen kwam de golf van misselijkheid.
Ik zal niks zeggen.
Met vier woorden had ze zijn doodvonnis getekend.