Vers 1: Debuut & onthulling

Ooit bevatte deze cultuurbijlage de rubriek Vers. Die rubriek sneuvelde pakweg bij vers 129, toen ik van de cultuurredactie vertrok naar de binnenlandredactie. Dat betekende het einde van een decennium intensieve omgang met poëzie. Voor uitgeverij Brandaan maakte ik daarna de Brandaan van de christelijke poëzie. Een sluitstuk. Een boek vol met het mooiste dat de christelijke poëzie sinds de laatste oorlog had voortgebracht. Met een vooruitblik. Gedichten van beloftes.
Een was er van een dichter die ik destijds nog anoniem moest houden. Zijn gedicht heette Achter de deur sta jij, en ging over een toevallige ontmoeting op een station. Dat is een vaker bezongen onderwerp natuurlijk, maar deze dichter deed iets dat me nieuwsgierig maakte. Uiteraard ontmoetten de hij en de zij elkaar niet: Ik keek omhoog door het vertrekbericht was ik je kwijt, waar ben je gebleven? / De bel, de deuren schuiven sissend dicht. Je moet daar staan. Je bent van mij in wezen. Die laatste zin deed het hem. Hoezo je bent van mij? Wat nu, in wezen?
rauw
Geen tijd om daar bij stil te staan, want de dichter beleeft zijn coming out: het is Maarten van Aes, alias Simon van der Lugt, die onlangs debuteerde met de bundel Alles onveilig. Achter de deur sta jij staat er niet in, en dat is niet toevallig. De toon is rauw, de werkelijkheid van deze bundel ligt onder de vloek. Misbruik, uitbuiting, onvermogen om echt contact te maken. Alles onveilig, inderdaad. Ook in het gedicht hieronder.
De juf probeert het mooi te maken voor kinderen, maar wij weten wie de eerste verstoppertjespelers waren, en dat ze dat deden toen alles kapot was. Een signaal dus. In de tweede strofe probeert de dichter krampachtig de ontspanning van de kindertijd vast te houden, stokken zoeken, blaadjes verzamelen... tevergeefs. In het derde deel gaat alles keihard kapot.
vaardig
En God? Geen zon treedt terug...
Is Alles onveilig een briljant debuut? Nee hoor. Er staan best wat zwakke momenten in, best wat uitgesleten formuleringen (tasten naar het licht, vertroostende borsten). Maar Maarten van Aes is vaardig over de taal, durft woorden en beelden hun werk te laten doen, en bovendien draait hij zijn hoofd niet af als de werkelijkheid bar blijkt. En dat is het eerste dat een dichter moet doen: blijven kijken.
Vers 1 van de nieuwe poëzierubriek, vanaf nu om de drie weken op deze plek, is voor hem.
De avond valt over het stadspark
waar de juffrouw liep met de kinderen
en vertelde over God die alles schiep
de struiken en de bomen om in te
schuilen bij verstoppertje.
Je kunt er ook een afgebroken tak
in vinden of een gevallen blad of
in de schemer van een zomerdag
de drukte ruilen voor de dood.
De voetstap op je rug, hand op je
mond, dreiging dat hij je zal ver-
moorden, hij slaat je neus kapot,
en hij komt binnen. Geen zon
treedt terug, geen tree, niet een.
Alles onveilig (gedichten)
Maarten van Aes. Uitg. Aspekt, Soesterberg 2013. 60 blz. 12,50