Bloedstollende Romeinen en dolende Grieken
De oudheid is in. Dat is te zien aan televisieseries als Rome of Spartacus, aan games en dozijnen thrillers die in het zwaard en sandaal-genre verschijnen. Maar wat vinden de smaakmakende classici en historici van al dat bloed en zand?
In het Angelsaksische taalgebied is de stroom van romans die in de oudheid spelen, niet meer bij te houden. Een handvol auteurs schrijft het ene deel na het andere van meestal trilogieën of series. Opvallend is dat de stapels boeken in drie dingen overeenkomen: het gaat bij de schrijvers vaak om leraren of wetenschappers; het gaat in de boeken vrijwel alleen om militairen die als subcommandanten gevaarlijke klussen opknappen terwijl aan het hof in Rome lustig wordt geïntrigeerd; en de meeste auteurs hechten aan twee dingen; de kick van het krijgsgeweld en een zekere historische accuratesse.
De romans spelen in een context die non-fictie is, met naast de verzonnen hoofdfiguren historische bijfiguren. De non-fictie onderscheidt de oudheid-romans van de veelal middeleeuws aandoende fantasy van bijvoorbeeld Game of Thrones. Maar een vergelijkbaar thrillergenre is ook voor de middeleeuwen ontstaan.
De Saladin-trilogie van de Amerikaanse historicus Jack Hight, waarvan de delen Arend en Koninkrijk bij Karakter verschenen zijn, is er een goed voorbeeld van. De romans over Vikingen, Kelten en ridders vullen inmiddels ook menige plank. En The Pillars of the Earth of World Without End, het voor tv verfilmde tweeluik over de dertiendeeeuwse kathedralenbouwers van de ooit streng christelijk opgevoede Brit Ken Follett zijn zelfs van hoog niveau.
kaf en koren
Ook tussen de romans over de oudheid zit koren onder het kaf; de beste boeken gaan vaak juist niet over de Romeinen. Zo vertelt Dan Sleigh in De lange tocht in wezen het verhaal dat Xenophon in zijn Anabasis deed, een verslag van de terugtocht van tienduizend door de Perzen verslagen Grieken in 401 v.Chr. Sleigh focust zich op de meereizende Joodse eunuch Nagri, in de stilte tussen Oude en Nieuwe Testament.
Harry Sidebottom doceert klassieke geschiedenis in Oxford. Hij situeert zijn hoofdpersoon Ballista, een Germaan in Romeinse dienst, in 255, als de Perzen het leger bij Arete, in feite Dura Europos aan de Eufraat, in hedendaags Irak, in de tang nemen. Valerio Massimo Manfredi (1943) is hoogleraar klassieke archeologie in Milaan.
Hij schreef De adelaar. De laatste dagen van Caesar. Bij Athenaeum stond oorspronkelijk De Iden van Maart op de omslag. Dat was beter, want het boek geeft een verslag van de laatste week van Julius, in een soort memos, bijna oudheidkundige e-mails met exacte locatie en tijdsbepaling. Zo wordt een bekend verhaal met vaste afloop ongemeen spannend en historisch verantwoord tegelijk.
veel op komst
In Groot-Brittannië liggen de auteurs nogal wat stadiën voor op de vertalers. In Nederland kunnen we dus nog wat verwachten van de drie uitgeverijen die veel klassiek in hun pakket hebben: Ambo Anthos, Athenaeum, Polak & Van Gennep en Karakter. Alle auteurs, ook de wetenschappers onder hen, gaat het om de thriller, de kick, de spanning. Bloed, modder en schuttingtaal of bastaardvloeken zijn dan kennelijk niet te vermijden. Simon Scarrow komt er rond voor uit. Hij was lang geschiedenisdocent en kon vertellen als geen ander. Nu werkt hij aan een lange reeks waarvan de eerste twee delen, Onder de adelaar en De overwinning van de adelaar, in Nederland zijn uitgekomen.
Scarrow volgt de ervaren centurio Macro en zijn jonge adjudant Cato door Germania en Brittannië in de jaren veertig na Chr. Spanning en samenzwering, modder en bloedbad zijn de ingrediënten. Maar de research is in orde. Alle auteurs hebben namelijk ook de behoefte historiografisch serieus genomen te worden; die spanning lossen velen op door jeugdportretten te schetsen van mensen in de oudheid die later beroemd werden. We volgen dan jonge mannen die van legionair tribuun en soms zelfs centurion worden.
Jack Hight doet dat de Brit Nick Brown, die in Warschau doceert, doet het met de jonge officier Cassius Corbulo, die tijdens keizer Aurelianus in Syrië even na 270 de opstand van koningin Zenobia van Palmyra moet afslaan; de Italiaanse Robert Fabbri doet het met Vespasianus, die de rangen doorliep om in de chaos na Nero keizer te worden, van 69 tot 79. De meest succesvolle zwaard en sandaal-auteur Ben Kane laat in zijn trilogie een slaaf, een gladiator, een soldaat en een meisje dat de minnares van Brutus is, de tijd van Julius Caesar beleven; in zijn nieuwste roman verhaalt hij historisch getrouw het verhaal van de slavenopstand rond Spartacus, vanaf 74 v.Chr. Het inmiddels achterhaalde beeld van de bevrijdende icoon laat zich moeilijk rijmen met het geweld in het boek.
oef!
Maar geweld was een integraal onderdeel van het oude Rome en een roman blijft een roman; toch kunnen de thrillerauteurs van het sword & sandal-genre juist op de geschiedkundige context worden afgerekend door vakhistorici, classici of archeologen. Dat gebeurt echter opvallend weinig. De meeste vakmensen lezen de thrillers, die toch het beeld van hun vakgebied in de publieke opinie bepalen, niet. Anton van Hooff (1943), tot 2008 hoogleraar oude geschiedenis in Nijmegen, geeft het toe, met oef!
Van Hooff schreef boeken over het door hem nogal geliefde Athene. De eerste democratie, de afschuw en fascinatie die Nero en Seneca voor elkaar hadden en een biografie van de filosoof-keizer Marcus Aurelius (161-180). Hij publiceert volgende maand het lijvige boek Klassiek. Kleine geschiedenis van de Grieks-Romeinse wereld. Daarin loopt hij de antieke geschiedenis door. Pas op pagina 343 verschijnt het christendom en dan is de oudheid voor hem van de vreugde ontdaan. Van Hooff trekt De Vrije Gedachte, een atheïstisch-humanistisch genootschap annex tijdschrift, dat het Humanistisch Verbond veel te lief vindt jegens andere religies.
Volgens Jona Lendering (1964), die vorig jaar het boek De klad in de klassieken schreef over de hoofdproblemen van het vak (te korte studieduur en te weinig samenwerking tussen samenhangende disciplines archeologie en klassieke talen) gebeurt in de oudheid-thrillers hetzelfde als op Wikipedia: echte onzin wordt er wel uitgefilterd, maar verouderde wetenschappelijke informatie krijgt populair nieuw leven. De opvatting dat het Romeinse leger een geoliede machine was (de term is al sleets, vindt Lendering) is door de vakmensen allang verlaten. De Romeinen leden best veel nederlagen en op zee waren ze de mindere van veel andere volken.
Israël hersteld
Ook Lendering komt binnenkort (in september 2014) met een tamelijk explosief boek: Israël hersteld. Dat kan gelezen worden in het verlengde van zijn uit 2009 daterende Vergeten erfenis. Oosterse wortels van de westerse cultuur. Daarin betoogde hij dat veel meer dan wij in het christelijk gestempelde westen denken, erzaken tot ons zijn gekomen uit het Oosten, ook uit het islamitische oosten; Arabische medressen zouden voorbeeld zijn geweest voor de middeleeuwse universiteiten.
Volgend jaar gaat er nog een schepje bovenop, lezen we op Lenderings websites livius.org en zijn blog Mainzer Beobachter (vrij naar Multatuli): Israël hersteld gaat over een simpele vraag: waarom zijn joden en christenen gescheiden wegen gegaan? Het zijn twee takken van dezelfde, oude religie, de monotheïstische tempelcultus in Jeruzalem. Wie zegt dat Christus het jodendom bevrijdde van de farizese verstarring, stemt in met een oud anti-joods vooroordeel; wie zegt dat het christendom een onvolmaakte afsplitsing is van het jodendom, stemt in met een oud antichristelijk vooroordeel.
Volgens Lendering, die in zijn boek van de Romeinse bezetting van Jeruzalem door Pompeius in 63 v.Chr. tot aan Constantijn en Nicea (325) wandelt, was er een pluriform jodendom, met minstens vijf hoofdstromingen, waarvan er onder druk van het Romeinse imperialisme drie ten einde kwamen. De andere twee ruzieden daarna verder over de erfenis. Zowel het rabbijnse jodendom als het christendom claimden de ware erfgenaam te zijn. Het is een wat somber boek. Ik vertel namelijk dat de theologische discussies in feite geen bal uitmaakten. De theologische veranderingen werden gedomineerd door het spel van de grootmachten.
'Het Romeinse leger had een goede pr'
Lendering verwijst door naar zijn collega Jasper Oorthuys, die in Nijmegen promoveert op de Romeinse marine. Hij is de man achter het tijdschrift Ancient Warfare. Met hen en Anton van Hooff gaat het over de thrillers van de oudheid.
Waarom gaan romans over de Oudheid vooral over de Romeinen (soldatenverhalen) en niet over Grieken, Perzen of Thraciërs?
Van Hooff: Van de Romeinen weten we (en dus de schrijvers) meer en is bij het publiek dat men aanspreekt, meer bekend (via films en televisieseries). Maar er ook weer zoveel onbekend dat de schrijver flinke ruimte voor fantasie heeft. Bovendien is er van oudsher belangstelling voor de ontwikkeling van het christendom in die verdorven heidense wereld (Quo vadis? Ben Hur).
Lendering: Romeinen hadden hun pr beter op orde, begrepen dat beeldvorming een factor is en kregen zo een reputatie van soldatenvolk. Het mooiste voorbeeld is de belegering van Masada in 74, waar een groep Sicariërs (gemengd Joods/niet-Joodse bandieten) zich schuilhield. Het stationeren van een kleine politiemacht in de omgeving was voldoende om de veiligheid in het gebied te garanderen, maar er werd een belegeringsdam gebouwd om vooral dit punt te illustreren: er was geen berg te hoog voor de Romeinse troepen.Een extra factor is nog dat de Romeinse teksten alfabetisch zijn en dus konden worden doorgegeven. De Assyriërs, die de grondslag legden voor een even duurzaam rijk en ook verdraaid goed begrepen dat beeldvorming een rol speelde, hadden de pech spijkerschrift te gebruiken.
Oorthuys: Rome is ongetwijfeld populairder, dus een logische keuze als je boeken wilt verkopen. Hetzelfde geldt voor re-enactors, mensen die oude veldslagen naspelen. Die zijn doorgaans Romeins, Grieks of Perzisch zijn er wereldwijd maar een handvol. Soldatenverhalen zijn soms ook gemodelleerd naar moderne legers. Bij Scarrow herken je het Britse leger.
Vaak denken we over het Romeinse Rijk en het leger als een geoliede machine. Kanttekeningen?
Van Hooff: Het Romeinse was het eerste staande leger in de wereldgeschiedenis, dat eeuwenlang door zijn logistiek superieur was aan de barbaren. Het Rijk stelde minder voor. Het centrale bestuur was zwak; het keizerlijke apparaat in Rome omvatte slechts enkele tientallen ambtenaren. De steden konden zich alleen ontwikkelen dankzij het militaire cordon dat de troepen vormden.
Lendering: Taxatie van het Romeinse leger is moeilijk, het draait al snel uit op een redenering ex post facto dit leger was goed georganiseerd, wat blijkt uit het feit dat het steeds won. Je zou het Romeinse legioen met de Griekse falanx moeten vergelijken, maar dat is moeilijk vanwege verschillende omstandigheden en de Romeinse voorkennis.
bureacratie
Oorthuys: Dat beeld van een geordend leger stamt uit de negentiende eeuw en komt ook doordat we goed weten hoe de rangen in elkaar zaten. We weten veel uit inscripties, veel onderzoek is gedaan door Britten die ook voor de geheime dienst werkten en soms moderne ideeën terugprojecteerden. Pas recent is er het inzicht dat het Romeinse leger uit de keizertijd nog heel veel kenmerken bezit van het militieleger uit de Republikeinse tijd. Heel veel soldaten waren de eigenaar van hun uitrusting, waardoor eenheden er mogelijk veel bonter uitzagen dan dat wij vaak denken, met dank ook aan Hollywood. En het vreemde is dat het Romeinse leger wel veel bureaucratie kende, maar geen goede generale staf.
Is die fascinatie voor het Romeinse leger ongezond, lijkt het Romeinse op het Derde Rijk?
Van Hooff: Welnee, het blijft natuurlijk een heerlijke wereld om over te fantaseren (maar niet om naar terug te verlangen). Hoewel Mussolini en Hitler naar het Romeinse Rijk verwezen, zie ik geen vereenzelviging bij tegenwoordige neofascistische of neonazistische bewegingen.
Oorthuys: Dat lijkt me een onzinnige vergelijking. Een industriële, moderne en in ieder geval een van oorsprong christelijke samenleving vergelijken met een pre-industriële, polytheïstische slavenmaatschappij geeft veel meer verschillen dan overeenkomsten. Zon vergelijking werkt alleen als je (moderne) morele oordelen gaat toepassen.
Lendering: Als je een vergelijking tussen toen en nu wil trekken, ga je een dwaalspoor op. Je kunt alles met alles vergelijken, ook appels en peren of Romeinen en nazis, maar je moet goed weten of de vergelijking wel zo zinvol is. Je komt niet verder dan onhistorische platitudes. Je wint meer aan inzicht als je het Derde Rijk vergelijkt met de Sovjet-Unie of met Pruisen.
Oudheid in boekvorm
De geboorte van Rome
Anthony Everitt. Uitg. Ambo Anthos, Amsterdam 2013. 438 blz. 29,95
Klassiek. Kleine geschiedenis van de Grieks-Romeinse wereld
Anton van Hooff. Uitg. Ambo Anthos, Amsterdam 2013. 352 blz. 19,95
Gaius. Deel 1 van de vloekhout-trilogie
Johan de Boose. Uitg. De Bezige Bij, Antwerpen 2013. 318 blz. 17,95
Onder de adelaar / De overwinning van de adelaar
Simon Scarrow. Uitg. Athenaeum-Polak & van Gennep, Amsterdam 2013. 360 / 400 blz. 14,95
Strijder voor Rome / Koning der koningen
Harry Sidebottom. Uitg. Athenaeum-Polak & van Gennep, Amsterdam 2013.
460 / 492 blz. 14,95 / 22,95
Het verloren legioen / De zilveren adelaar / De weg naar Rome / Spartacus
Ben Kane. Uitg. Athenaeum-Polak & van Gennep, Amsterdam 2013. 472 blz. 12,50
De lange tocht
Dan Sleigh. Uitg. Athenaeum-Polak & van Gennep, Amsterdam 2013. 582 blz. 24,95
Het beleg (deel I) / Het koninklijk vaandel. Strijder voor Rome (deel II)
Nick Brown. Uitg. Karakter, Uithoorn 2013. 464 / 416 blz. 12,95
Arend. De geboorte van een krijger. Boek I / Koninkrijk. Boek II
Jack Hight. Uitg. Karakter, Uithoorn 2013. 352 blz. 12,95
Vespasianus-trilogie: I Tribuun van Rome, II Scherprechter van Rome, III Afgod van Rome
Robert Fabbri. Uitg. Karakter, Uithoorn 2013. 400 blz. 12,95