Theologen over zelfontplooiing

Het tv-programma Masterchef: een jonge vrouw staat met een mooi opgemaakt gerecht voor de strenge jury. De jury vraagt haar nog één keer te vertellen waarom ze er staat. ‘Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik echt voor mezelf kies en mijn hart volg’, verklaart ze met tranen in haar ogen. Een jurylid is zichtbaar aangedaan: ‘Als jij met deze inzet en passie doorgaat, ga je heel ver komen’. Thuis op de bank zien de kijkers goedkeurend en misschien wat afgunstig toe: ‘Prachtig, zoals die vrouw eindelijk haar dromen durft te verwezenlijken.’
Zomaar een uit de vele dagelijkse voorbeelden van het allesdoordringende en overal aanwezige verhaal van zelfontplooiing in het licht waarvan de huidige mens zijn leven duidt en vormgeeft. Daarom is het goed dat dit verhaal, dat al in 1991 door de Britse socioloog Anthony Giddens onder woorden is gebracht, theologisch wordt geduid. Want ook onder kerkmensen en in kerkdiensten speelt het een grote rol, zo blijkt uit de bundel Zelfontplooiing. Een theologische peiling.
Herman Paul opent met een onderzoek naar vrouwenbladen, waaronder het christelijke blad Eva. Dit inleidende hoofdstuk in de bundel is een uitgewerkte versie van een eerder artikel in het Nederlands Dagblad, waaruit blijkt dat ook in Eva de zelfontplooiingsidee een grote rol speelt. Vermengd met christelijke noties, maar duidelijk aanwezig. Nu ligt er het risico dat theologen daar in ronkende bewoordingen negatief op reageren. Maar dat doet deze bundel niet, en dat is te waarderen. Henk van de Belt duidt het begrip vanuit de schepping en herschepping in Christus. Hij komt zo tot een positieve waardering van zelfontplooiing als ontvouwing van de mogelijkheden die de Schepper in de mens gelegd heeft. De vergelijking met een knop die zich ontplooit tot een bloem dringt zich op. Filosoof Ger Groot laat echter zien dat het huidige zelfontplooiingsideaal vooral geworteld is in de filosofie van Sartre. Sartre kent niet zoiets als een helder omschreven ‘zelf’ dat zich kan ‘ontplooien’. De mens is ‘wezen-loos’ en wordt radicaal bepaald door het vermogen om te kiezen. Alles wat een mens is, is hij omdat hij daar zelf voor gekozen heeft. De opdracht van vrouwenbladen, om heel bewust je eigen doel te bepalen en dat te volgen, komt hier vandaan. Waar dit letterlijk nagevolgd wordt, zijn de gevolgen echter extreem. De keuzemogelijkheden zijn eindeloos, de vrijheid is grenzeloos en het resultaat is onverzadigbaarheid. Alle auteurs van de bundel wijzen deze vorm van zelfontplooiing af. Op de vraag hoe het dan wel moet, worden verschillende antwoorden gegeven. Riemer Roukema laat op een prachtige verhalende manier aan de hand van de levens van Paulus en Petrus zien dat het in het Nieuwe Testament eerder gaat om afstand doen van de eigen positie dan om zelfontplooiing. Dat mensen juist op die manier goed tot hun recht komen. Atheïst Ger Groot heeft een minimalere oplossing: gewoon leven, met af en toe een ‘glimp van geluk’.
Niet elke bijdrage is even sterk. Zoals theoloog Rick Benjamins zelfaanvaarding met de rechtvaardigingsleer verbindt, dreigt de christelijke verzoening tot verzoening met jezelf te versmallen. De economische bijdrage van Adriaan Soetevent is wat vlak en in het geheel van het boek misplaatst.
Het zelfontplooiingsideaal verschijnt in de vorm van talloze verhalen. Paul noemt het ‘een narratief sjabloon’. Mensen die dit verhaal volgen leven in een script. De boeiende vraag is hoe de verhouding is tussen het leven in dit script en het leven in een volgen-van-Christus-script. Voor wie zich daarin wil verdiepen is dit een waardevol boek. Uiteindelijk bestaat het christelijke antwoord op het zelfontplooiingsideaal niet uit een boek, maar uit een manier van leven. ¦
Wim de Bruingeloof
Zelfontplooiing. Een theologische peiling.
Herman Paul en Wouter Slob (Red.). Uitg. Boekencentrum Zoetermeer, 2015. 176 blz. € 15,90