Broeder Ezel, een bijna vlekkeloos debuut van Liesbeth Goedbloed

Nu en dan verschijnen er romandebuten die vaktechnisch best goed in elkaar zitten. Maar ze zijn in zekere zin inwisselbaar, als de brave voldoendes die je kunt halen bij een proefwerk met meerkeuzevragen. Hoe prettig is het dan om een debuut als Broeder Ezel in je handen te hebben. Met een heel eigen stem, poëtisch en zintuigelijk, met een verhaal waarin iets op het spel staat.
Liesbeth Goedbloed, onder meer dichter, columnist en recensent, start haar roman met een verontrustend beeld. Een jongetje met de naam Jens ligt met zijn hoofd in de sloot. ‘Jens’ rossige haar deinde als koperrood wier op het water.’ Hij is verdronken. Het is voor de dan tienjarige zus Anna, de hoofdpersoon van dit boek, het begin van een leven vol schuldgevoelens. Had zij niet beter op hem moeten letten? Was zij niet, zoals in de romantitel meeklinkt, haar ‘broeders hoeder’? Het reformatorische milieu waarin Anna opgroeit, verdiept dit schuldgevoel alleen nog maar. ‘Hel- en doemwaardig was ze, zei de dominee. Nou, dat wist ze zo ook wel.’
Als Anna student is, trekt zij de Italiaanse bergen in, samen met een ezel, stevig met elkaar verbonden door een touw. Ze wil boven op de berg middels een offer alsnog boete doen. Zij heeft daarbij allerlei gedachten over schuld en verzoening. Die ezel, dat is haar broertje, maar het is tegelijkertijd het offer waarmee haar zonden zullen worden weggedragen, een soort Christusfiguur, of het bokje uit het verhaal van Abraham en Isaak. Of misschien, zo realiseert de lezer zich, verwijst de ezel wel naar Anna’s eigen lichaam. Sint Franciscus noemde zijn lichaam immers ‘Broeder Ezel’, dat volgens hem flink gekastijd diende te worden. Hoe dan ook, Anna’s blik op de werkelijkheid is doordrenkt van bijbelverhalen en met name de reformatorische theologie. Goedbloed laat een personage zien dat weliswaar worstelt met het godsbeeld van haar jeugd, maar er niet echt los van komt. Dit is geen afrekenboek, maar een boek dat vooral wil laten zien hoe dit geloof eruitziet.
mes
De louteringstocht van de student Anna, een loodzware tocht die overigens schitterende natuurbeschrijvingen bevat, wordt afgewisseld met scènes van Anna als kind, met name rond de tijd van het drama met haar broertje. Beide Anna’s hebben een grote verbeelding en zijn gevoelig voor zelfdestructie en geweld. Dit wordt prachtig voelbaar, bijvoorbeeld door de manier waarop het aanlokkelijk glinsteren van een mes wordt beschreven. Anna is gefascineerd door de dood, maar is ook iemand die intens leeft, die oog heeft voor het wonderlijke, en die bijvoorbeeld in de sprinkhaan die door een hagedis wordt opgegeten een omgekeerde geboorte ziet.
Aan alles wat Anna in haar leven tegenkomt, verbindt ze een christelijke betekenis. Ook als ze zichzelf wil straffen. Zichzelf verwondend met de tak van een braamstruik, denkt ze: ‘In de braam brandde een heilig vuur, het heilige vuur van de pijn. En God was in de pijn en de waarheid was in de pijn: hoe meer pijn, hoe meer God, hoe meer waarheid.’ Pijniging lijkt maar één doel te hebben: dichter bij God komen, dat Hij aan haar zal verschijnen. Onder die zelfhaat vermoedt de lezer een intense hunkering naar liefde en geborgenheid. Ook op een andere manier komt dit verlangen naar geborgenheid in de roman naar voren. Als Anna volkomen uitgeput door een oude man in zijn huis wordt opgevangen, kruipt zij midden in de nacht bij hem in bed. Een ontroerende scène. Boven dit verhaal over Anna speelt zich overigens nog een verhaal af. Vanuit de hoogte kijken ook God en ene Bettino, een man die ooit van een kerktoren af viel, naar de vrouw en de ezel. Bettino’s val en Anna’s tocht worden zo op een raadselachtige manier verbonden, met een belangrijke rol voor de gelijkenis van de zaaier.
Mooi beschrijft Goedbloed hoe de teugels Anna steeds meer uit handen vallen. Letterlijk zelfs, want de ezel gaat steeds meer de route bepalen. Hij krijgt steeds meer menselijke, zelfs goddelijke trekken. Als Anna en de ezel op een gegeven moment ook nog gezelschap krijgen van een slang, krijgt Goedbloeds verhaal nog meer ‘mythische’ proporties. Op andere vlakken verliest Anna eveneens de regie. Fantasie en werkelijkheid gaan steeds meer door elkaar lopen, en gekte en wanen liggen op de loer. Soms lijkt Jens zelfs níét dood te zijn. Ook het kindertijdverleden en het heden als student vermengen zich steeds meer. Dit resulteert uiteindelijk in een prachtig einde, dat de lezer vooral zelf maar moet gaan lezen.
vlekkeloos
Broeder Ezel is een bijna vlekkeloos debuut, en dat is een compliment. Soms is de plaatsbepaling wat onduidelijk: een grasveldje links lijkt een paar zinnen later weer rechts te liggen. Soms is er een wenkbrauwfrons. Bijvoorbeeld als Anna vanuit het niets tegen de ezel een tirade over God begint af te steken. Maar het zijn kleine kanttekeningen, want Goedbloed trekt de lezer aan het touw van haar taal steeds dieper haar poëtische vertelling in. Als lezer heb je telkens de neiging met grote letters ‘MOOI’ in de kantlijn te schrijven. Zinnen als deze vragen daar ook om: ‘Soms liep hij [de ezel] met zijn ogen halfdicht, slaapwandelend, alsof het voortdurende schommelen van zijn eigen lijf en zijn grote hoofd hem slaperig maakten.’ Je leest deze roman dan ook niet in sneltreinvaart, maar voetje voor voetje, zoals je een gedicht leest, of zoals Anna de berg van haar schuld beklimt.
Deze roman zou ook zomaar onderwerpen als zelfmoordgedachten, zelfverminking, en de relatie tussen zwaar orthodox geloof en een laag zelfbeeld gemakkelijker bespreekbaar kunnen maken. Soms kan literatuur meer dan een handboek. Goedbloed toont in elk geval op een overtuigende en intieme manier de binnenwereld van een vrouw die met dergelijke zaken worstelt. Broeder Ezel is een debuut om te koesteren, en kan een gooi gaan doen naar de literaire prijzen. ¦
Liesbeth Goedbloed. Uitg. Mozaïek, Utrecht 2018. 192 blz. € 19,99
+ toont hoe geloof, schuld en zelfkastijding zich kunnen vermengen
+ intieme blik in de binnenwereld van de hoofdpersoon

