Gustaaf Peek ontziet in A.D. zijn lezers niet: het ging er wreed aan toe
Wie wil weten hoe kielhalen in zijn werk ging en welke andere straffen op een Nederlands fregat anno 1597 werden toegepast, vindt in de nieuwste roman van Gustaaf Peek ijzingwekkende voorbeelden. Peek ontziet zijn lezers niet: het ging er wreed aan toe.
Een enorm Nederlands schip vaart naar een verre, niet nader genoemde bestemming. Het aantal reizigers is groot. Er is een koopman, zijn dienstmeid, een chirurgijn, een dominee, diens dochter, een schipper, een bootsman, een stuurman, een vaandrig, een provoost, een adelborst, zes in het zwart geklede prostituees (‘de Kraaien’), natuurlijk een kapitein en een heleboel matrozen, werklui en soldaten.
Tweehonderd pagina’s lang laat Gustaaf Peek je kennismaken met tientallen opvarenden, elk met een eigen beleving en plek in de hiërarchie. Vóór de mast leeft het voetvolk, achter de mast de kapitein en de ‘hoge heren’. De scheiding tussen beide groepen is streng. De matrozen bivakkeren in ‘bakken’ en krijgen hun rantsoen via een gereguleerd afha..
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en lees dit artikel gratis
Bij het aanmelden gaat u akkoord met onze privacyverklaring en de algemene voorwaarden .